Marie: “Papa heeft tachtig duiven zonder naam. Hij heeft me geleerd hoe ik duifjes moet vasthouden. Duif is warm en zacht. Ik vind haar de mooiste omdat haar nekje paars is en ze slimme ogen heeft. Ze vindt mij lief, daarom is ze rustig. Ik ken Duif van toen ze nog een baby was. Ik stak haar altijd in de zak van mijn jas. Ik leerde haar spelen op het gras. Nu kan ze vliegen. Soms gaat ze met de andere duiven op reis. Ik wacht dan op haar in de tuin terwijl ik pannenkoeken eet, want Duif komt van ver. Als ik haar zie, roep ik heel luid: ‘Kom kom kom kom kom kom maar!’ Een keertje was er een roofvogel in de lucht. ‘Weg weg!’, schreeuwde ik toen boos. Papa slacht sommige duifjes ook. Voor in de soep. Mijn zusje gaat dan altijd tekenen op haar kamer. Ik kijk er naar. Eerst trekt hij snel de kop eraf, want zo doet het geen pijn. Daarna halen we de pluimpjes eruit. Ik ben niet bang. Eigenlijk vind ik alle duiven lief. Als ik niet kan slapen, zegt papa: ‘Luister.’ Dan hoor ik roekoekoe en vallen mijn oogjes gewoon toe.”

Previous
Previous

Amado + Tijger

Next
Next

Heidi + Bailey