“De smartphone van mama stond vroeger vol met afbeeldingen van vloeren en plafonds, slechte selfies en halve bloemen. Ik was dolblij toen ik mijn eerste polaroid kreeg. Een lichtblauwe. Het was even wennen, want met één rolletje kan je maar 10 foto’s maken. Bij elke klik moest ik dus goed nadenken. Mensen fotograferen doe ik niet graag. Die lachen raar of staan niet stil. De natuur is altijd mooi. De horizon, de kleuren, de wind die door de bomen gaat. Ik word er rustig van. Op mijn kamer hangt een lange koord met wasknijpers. Daar hang ik de foto’s aan. Ze brengen me terug naar de plekken waar ik ben geweest. Ik probeer te sparen voor een echt fototoestel. Ik ga aan mama vragen of ze mijn spaarcentjes wil verstoppen, anders geef ik het uit aan prul. Met heel mijn hart wil ik natuurfotografe worden. Als ik daar niet genoeg mee verdien, word ik actrice of bloemist.”