“Ik was een verlegen, bange kleuter. Ik haatte dansjes en dingen waarbij mensen naar me keken. Het liefst kroop ik weg in een hoekje met stiften en papier. Mijn papa is politieagent en een gepassioneerde jiujitsu-vechter. Hij besloot om me op een leuke manier minder verlegen en bang te maken. Op zondagochtend speelde hij de slapende krokodil of het gekke paard en we deden aan armklemmen. Ik werd steeds sterker, sneller en leniger. Ik behaalde mijn grijze band, nam deel aan wedstrijden en won zowat alles. Papa zegt dat ik een schelp ben. Moeilijk te openen, dus moeilijk te pakken. Wanneer ik een wedstrijd heb, ben ik zelfzeker en kalm. Dat is dubbel, want ik ben nog steeds dat meisje dat graag onzichtbaar is. Ik kan uren verdwijnen wanneer ik aan het schilderen ben. Daarom wil ik later grafisch vormgever worden. Als dat lukt, zal ik heel gelukkig zijn.”