Bernd: “Ik ben zes en zeg vake tegen opa. Mama zegt dat ik op hem lijk. Dat begrijp ik niet. Vake is oud en heeft weinig haar. Ik heb veel haar. Vake haalt me elke dag van school. Hij vraagt altijd: ‘Hoe was het op school?’ Ik zeg altijd: ‘Goed.’ Vake is zo grappig. Hij zegt konijn tegen mijn olifant. Als we samen zijn, maken we dingen. Soms een legodorp. Of een bootje. Of boterhammen met stroop. Vake en ik houden niet van Nutella. Als ik later groot ben, wil ik ook dingenmaker worden zoals vake. Of ridder. Vake zijn huis is ver. Als onze auto kapot gaat, wandel ik wel.”