Peter: “ 'Ik word geen vijftig', zei papa. Toch bleef hij roken en drinken als een zeeman. Hij stierf op zijn negenenveertigste. Machteloos keek ik toe hoe de lijkzak werd dichtgeritst. Toen de doodskist gesloten werd, klopte ik met blote handen de nagels in het hout. Op het kerkhof wilde ik ’t liefst mee wegzakken in de aarde. Dat verdriet kwam van diep. Papa en ik waren als vuur en water. We knetterden en botsten, maar hij was mijn rots in de branding. Als ik onverdiend straf kreeg op school, mocht ik die van hem niet maken. Toen geen enkele leraar nog in mij geloofde, leidde hij me op tot metser. Dag en nacht werkten we samen, soms brullend van het lachen. Ik erfde zijn zwakke hart. Mijn aders zijn zo goed als helemaal dichtgeslibd. Stents en overbruggingen houden me in leven. Ik ben nu achtenveertig. Ik word misschien geen vijftig. Ook mijn hart zal het begeven. Maar ik leef zoals papa: liever kort en intens dan lang en voorzichtig.”
Previous
Previous
Rosalia + Verdiana
Next
Next