Arthur: “Onze buurvrouw heeft oude benen. Ze heeft aan ons de sleutel van haar achterpoort gegeven. Als de bal overvliegt, halen we die zelf terug. Victor en ik voetballen elke dag in de tuin, of het nu regent of niet. We trainen ook in een echte club. Als we groot zijn, gaat Victor keepen bij Real Madrid en word ik voetballer bij Anderlecht. We spelen later best niet bij dezelfde ploeg, want dan brengen we de andere spelers in de war.”
Victor: “Topvoetballers verdienen veel geld. Zeker 20 miljoen. Ik wil er huizen mee kopen voor arme mensen. Mijn geld zal nooit op zijn, want ik blijf voetballen tot na mijn pensioen. Jammer dat we veel school en weinig training hebben. Arthur en ik kunnen toch al lezen en schrijven? Alleen de ‘sch’ van scheerschuimschaap kennen we nog niet. We moeten wel nog groeien. Daarom maakt mama wortelpuree met worstjes voor ons. Dat is Belgisch eten. Daar word je een Rode Duivel van.”