“Later ga ik in de bossen op zoek naar botten van dino’s. Ik neem mijn kompas mee zodat ik niet verdwaal. Als mijn kompas niet werkt, klim ik in een boom. Dan zie ik of de zon al in het noorden staat. Ik ga ook kampen bouwen met takken die ik nu al verzamel in onze garage. Een avonturier is nooit bang. Als ik voor een grote olifant sta, knijp ik hem in zijn slurf. Maar in het donker heb ik wel wat schrik. Dan ren ik heel hard weg op zoek naar licht. Avonturiers zijn héél goed in héél snel lopen.”