“Ik ren graag door de bossen en langs de Maas. Dan zie ik water, bomen en vogels. Wanneer ik ’s avonds laat ga lopen, is er een ster die veel licht geeft. Dat is mijn opa. ‘Nu zie je me eindelijk rennen, nonno!’, denk ik dan. Nonno is kort geleden dood gegaan, nog voor ik naar de atletiekles ging. Mijn oma komt elke donderdag mee naar de piste, want ze is verdrietig en alleen. ‘Wonder, je kan dit!’, roept ze altijd wanneer ik voorbij loop. Dan voel ik me als een cheeta. Krachtig en sterk. Soms ween ik, want ik heb nog maar één opa over. Gelukkig is mijn andere opa ook heel leuk. Hij heeft een Ferrari. Wist je dat cheeta’s de snelste dieren ter wereld zijn? En dat zonder motor of benzine! In mijn droom race ik tegen de Ferrari van opa terwijl het hele dorp toekijkt. Ik win uiteraard, want de natuur wint altijd. De dood is ook natuur. Als je sterft, word je eerst natuur en dan word je opnieuw geboren. Hopelijk is mijn volgende leven even mooi, en zie ik nonno weer.”