“In ons dorp is iedereen lief voor elkaar. Maar in films en op het nieuws zie ik boeven en moordenaars. Grote mensen kunnen erg gemeen zijn. Daarom wil ik sterk worden en mezelf kunnen verdedigen. In de boksles leer ik veel, maar vechten doe ik daar niet. Dat bewaar ik voor later als het nodig is. Dat ik spierballen heb, zie je wanneer ik mijn grote zus optil. Als ik politieagente ben, kan ik andere mensen helpen. Achter dieven aanrennen en ze inrekenen. Ik zal altijd vriendelijk zijn, want praten werkt ook. En als iemand een bank overvalt om het geld aan arme mensen te geven, dan doe ik alsof ik het niet heb gezien.”