“Als ik sterf, wil ik terugkomen als een paard. Groot en sterk. In dit leven word ik ruiter. Ik vertrouw paarden en zij vertrouwen mij. Als ze bokken of angstig zijn, maak ik ze rustig. Ze kennen al mijn geheimen. Paarden zijn geen mensen, ze vertellen niets door. Een wereld met alleen maar paarden zou zo mooi zijn. Toen ik het eerste leerjaar moest overdoen, was ik bang. Kan ik de woorden lezen? Zijn mijn rekensommen juist? Nu durf ik weer alles, want paarden vinden mij slim.”