“Mijn babypark stond in papa’s atelier. Misschien vind ik daarom het getik van de hamer zo mooi. Ik ben zelf juwelen beginnen maken na school of op lege dagen. Eerst mocht ik stempeltjes slaan, daarna zilverplaatjes uitzagen. Soms kreeg ik daar centjes voor. Ik kocht er dan cakebolletjes mee. Jammer, want sparen voor goud en steentjes was beter geweest. Papa is de beste juwelenmaker van het land. Hij heeft hard gestudeerd en voor hele grote huizen gewerkt. Ik weet dat goudsmid een zwaar beroep is, want papa is elke avond moe. Maar het is mijn droom. Als ik aan mijn werktafeltje zit, denk ik niet aan gamen of aan YouTube. De eerste ring die ik maakte, was voor mama. Ze draagt hem elke dag. Een juweel aan de vinger van voetballer Dries Mertens, dat zou ook sjiek zijn. Mijn achternaam is Martens. Dan kunnen de mensen zeggen: Kijk! Mertens draagt Martens.”