“Blijf hopen en dromen, want niets is onmogelijk”

Op zijn zevende ontdekte hij dat zijn ouders zigeuners waren. Hij moest halsoverkop het land verlaten waarin hij was opgegroeid. Familiegeheimen dreven boven en hij mocht niet zijn wie hij was: een homoseksuele jongen die kapper wilde worden. 

Resoluut koos hij voor een leven zonder leugens, ook al was zijn weg er eentje met kronkels en doornen.  “Ik draag vrouwenkleren, mijn haren zijn soms blauw en ik teken mijn eigen wenkbrauwen. Elke dag vier ik dat ik mezelf mag zijn. En ja, die kappersdroom is uitgekomen.”


HAMET


“Ik was, dacht ik, een gewoon Duits jongetje. Ik ging naar school, at wienerschnitzel, had vriendjes en vriendinnetjes. Toen ik zeven was, reden we naar Macedonië om afscheid van mijn stervende oma te nemen. Dat bleek een leugen. Mijn oma was kerngezond. Mama vertelde dat we zigeuners waren en al die tijd illegaal in Duitsland hadden gewoond. Van de ene op de andere dag moest ik naar een nieuwe school met kinderen die om mijn afkomst en accent lachten. Geld hadden we nauwelijks. Terwijl mama met mijn jongste zusje al bedelend de cafés afschuimde, vertrok papa weer naar Duitsland om werk te zoeken. Twee jaar later ontdekten we dat hij er een tweede leven had opgebouwd met een andere vrouw en een nieuwe dochter.”

 Zijn mama was vastbesloten om haar kinderen een eerlijker, beter leven te geven. Toen Hamet veertien werd, verhuisden ze naar België waar ze een verblijfsvergunning kregen. 

 “Mama schreef me zonder poeha in voor een bouwopleiding. Tussen de bakstenen was ik een prinses die haar nagels niet wilde beschadigen. Doodongelukkig. De directeur had met me te doen en kon mama op andere gedachten brengen. De eerste dag op de haartooischool moest ik mezelf voortdurend knijpen. Mijn droom! Al van kleins af aan knipte en krulde ik stiekem de haren van andermans barbiepoppen. Ik was gelukkig en dankbaar. Voor het eerst sinds lang voelde ik dat ik leefde.”

 Hamet stortte zich als een bezetene op het vak en bleef zijn Nederlands bijschaven. Zijn identiteit nam steeds sterkere vormen aan, en daarin kon hij niet op de steun van zijn familie rekenen.

“Ik heb altijd geweten dat ik anders was, maar in Macedonië word je als homo doodgeslagen. Daarom had ik me altijd ingehouden. In de kappersklas was ik omringd door meisjes. Ze waren lief en zeiden: ‘Komaan, Hamet, zijt toch wie ge zijt.’ Dat deed ik, heel voorzichtig. Ik experimenteerde met make-up, kapsels en met jongens. Mama kon mijn gedrag niet plaatsen. In haar wereld waren mannen de baas en deden vrouwen het huishouden. Toen ik op mijn negentiende uit de kast kwam, wilde ze me niet meer zien of horen. Ze zei dat ik haar hart had gebroken.”

Hamet stond er plots helemaal alleen voor. Hij ontmoette zijn vriendje Peter die hem overhaalde om in bijberoep een eigen kapsalon te openen. Dat deed hij. Met succes. En toen kwam Corona.

“Ik zette mijn zaak on hold, maar had een inkomen nodig. Als poetshulp kon ik aan de slag in het Hasseltse Jessa Ziekenhuis. Daar werd ik meteen van kop tot teen aanvaard. ‘Jij ziet er mooier uit dan wij’, lachten de dokters. Op de kankerafdeling spraken de patiënten me aan: ‘Ben je een jongen of een meisje? Hoe zet je wimpers aan? Hoe teken jij je wenkbrauwen? Ben je ook kapper? Ik verlies al mijn haar en mijn huid wordt geel. Zou jij me kunnen helpen?’”

Dat zette Hamet aan het denken. Het lot lachte hem toe, want voor de kapperszaak tegenover het ziekenhuis werd een nieuwe eigenaar gezocht. 

“Alles valt op zijn plaats. In mijn nieuwe zaak open ik een aparte, luxueuze verwenruimte voor kankerpatiënten. Daar krijgen ze in alle discretie de aandacht die ze verdienen. Ik, zigeunerjongen van overal en nergens, heb in mijn leven kansen gekregen. Ik wil iets terugdoen. Ik wil anderen op mijn bescheiden manier helpen in moeilijke tijden. Wees niet bang voor wie je bent of wie je geworden bent. Blijf hopen en dromen. Want niets is onmogelijk.”

 In de fotostudio geniet Hamet zichtbaar van de shoot. Zijn make-up is onberispelijk. Voorzichtig vraag ik hoe de relatie met zijn moeder nu is. Zijn gezicht klaart op. “Drie jaar geleden stond ze opeens in mijn zaak. Ik had haar vijf jaar niet gezien. Ze kwam voor een knipbeurt en ze zei dat ze fier op me was. Dat was een van de mooiste momenten van mijn leven.”


 

 

Previous
Previous

“Mijn talent is mijn kracht, mijn geluk.”

Next
Next

“Ja, ik sta. Ik besta. Mensen sterven niet met hun geliefden.”