“Ik wil en zal de nummer één van de wereld worden.”

“Misschien heeft mijn moeilijke thuissituatie dat hevige vuur in mij aangewakkerd. Kost wat kost wilde ik iets van mijn leven maken. Ik was jong en competitief en droomde ervan om wereldkampioen te worden. In eender wat. Ik probeerde voetbal, karate, atletiek. Niets kon me bekoren. Toen mijn beste vriend me meenam naar de boksles, zei de trainer dat ik talent had. Na één maand trainen was ik beter dan de jongens die de sport al jaren beoefenden.

Tien jaar lang was boksen mijn wereld. Ik fietste meermaals per week van Heusden-Zolder naar Genk. Ik werd steeds sterker en beter en won twee keer het Belgisch kampioenschap. Tegelijkertijd verdampte de hoop dat ik in België van boksen mijn beroep zou kunnen maken. Ik was nu 22 jaar, getrouwd en vader van een dochter. Er moest geld in het laatje komen, dus werd ik bewakingsagent en startte een schildersbedrijfje.

Toen ik op een hete zomerdag een vriend heel fier een mooi beschilderde gevel toonde, zei die: “Zou je toch niet doen waar je hart ligt?” Dat zette me aan het denken. Het vuur laaide weer op. Ik trok naar Amsterdam waar ik MMA-vechter Gegard Mousasi ontmoette. Hij erkende mijn talent en stelde me voor aan Bellator, de tweede grootste gevechtsorganisatie van de wereld. Al gauw kreeg ik een contract.

Sindsdien ligt de weg naar het wereldkampioenschap open, maar niet zonder slag of stoot. Twee maanden voor elke wedstrijd vertrek ik op kamp, vaak in Amerika. Daar train ik op de zwakheden van mijn tegenspeler. Het is niet alleen fysiek, maar ook mentaal zwaar, want ik leef er in totale afzondering. In mijn hoofd ben ik alleen maar bezig met het 15 minuten durende kooigevecht dat gaat komen.

MMA staat voor Mixed Martial Arts: ‘Gemengde gevechtskunsten’ waarbij ‘alles mag’. In Amerika is de sport razend populair. De stadions zitten nokvol en de gevechten worden live uitgezonden. Ik sta nu op nummer vier in de wereld. Ik wil en zal de nummer één worden. Daarna wil ik een gym in Heusden-Zolder openen. Hard werken, goed zijn voor de ander, geloven in jezelf, innerlijke rust vinden. Dat heeft mijn trainer en mentor Abdel Wahhabi mij als jonge bokser geleerd. Exact dát wil ik doorgeven aan de nieuwe generatie.”